Countdown to Doomsday

vrijdag 27 maart 2009

De stille dag

De dag na Nyepi is een nationale feestdag. Dan zou je verwachten dat er veel vreugde heerst, feestgewoel, herrie, drukte, muziek...fout gedacht. De dag na Nyepi wordt de stille dag genoemd. Simpelweg omdat je die dag de straat niet op mag en niks mag doen. Zelfs geen lamp mag aan en ’s avonds mag er geen straaltje licht naar buiten schijnen. Gelukkig gold dit niet voor ons en anderen in het hotel. Wij mochten zonder gemekker lekker als een stel opblaaspoppen in het zwembad ronddobberen. Knipte je met je vingers dan zat er gelijk een van de indische kelners (slaaf zal ik hem voor het gemak even noemen) op. Daar bestelde je dan een biertje waarmee je de komende 5 minuten dan wel zoet was. Zo ging dat de godganse dag door en eerlijk gezegd verveelde dat niet zozeer. Jammer dat je de straat niet op mocht omdat je dan door tempelwachters gearresteerd zou worden en door een rechter veroordeeld zou worden, maar kom op...this is Bali man!
We konden ’s avonds gelukkig wel eten krijgen in het hotel, buiten bij een zwak theelichtje weliswaar, maar we mogen niet klagen. De slaven kwamen eens in de halve minuut vragen of alles naar wens was en dat was het dan ook meestal ook. Op enige momenten waarop het bier spontaan verdwenen was na dan.

De volgende ochtend werd ik, zoals bekend, opgewacht door de man met de hamer. Ik ga hem voor het gemak even Henk noemen. Henk plantte zijn hamer in beide zijden van mijn gezicht en daar moest ik dan blij mee zijn. Ontbijtje was zalig. Twee eitjes, gebakken door slaaf, op een geroosterd boterhammetje. Vers kopje koffie erbij, gemaakt door slaaf, en mijn dag kon niet meer stuk. Rond hald 11 stond er een klein indonesisch mannetje voor de ingang van het hotel driftig op en neer te springen, het was onze chauffeur voor die dag. Wayan heet ons chauffeurtje. Wayan had een heel..uhm...leuk, ...pitoresk, ...authentiek busje dat op een moment waarop je het het minst verwachtte uit elkaar zou vallen. Die busjes worden volgens mij zo gemaakt: ze rijden vooruit tegen een muur, herhalen dezelfde procedure aan de achterkant, slaan de zijkanten een stuk in en voila! Een heeeeeel smal busje dat aan de voor en achterkant oerlelijk plat is. Op het busje waren verstevigde ruitenwissers gemonteerd waarmee je de talloze scooters met desbetreffende eigenaars van je ruit kon vegen. In de bodem bij mijn voeten zaten mooie, met roest afgewerkte gaten waardoor je de straat en het straatvuil duidelijk kon zien. Scheen bij de prijs inbegrepen te zitten. Wayan zou ons naar de vulkaan brengen. Deze vulkaan is gelegen in een krater van 5-6 kilometer breed op grofweg 2 uur rijden van Denpasar af. Tijdens de rit naar de vulkaan bezochten we een authentieke balinese woning. Inclusief familietempel, varkens, vechthanen en een mannetje, dat de houdbaarheidsdatum overduidelijk lang geleden al overschreden had, met een smak duiten in zn tengels. Later heb ik nog een hele mooie houten fluit als draak uitgesneden gekocht voor 300.000. Een koopje. Opa had hem nog niet gezien (hij moest weer eens naar het toilet en daarna een peukje roken) en vroeg er dus naar tijdens de lunch. Ik vroeg hem zijn vraag nogmaals te herhalen. ”Laat me je fluit eens zien?” ”Pardon? Of ik mijn fluit even wil laten zien?”
Na dit schunnige onderonsje maakten we snel een paar fotos van de vulkaan en zijn omgeving alvorend door te stevenen naar ”the Monkey forest”.
Hier werden we opgewacht door een prachtig stuk jungle inclusief riviertje en wankele stenen bruggetjes. Oh en 2000 apen natuurlijk. Voor deze laatste groep kon je bij de ingang officiele apenbananen kopen voor 20.000. Wat zijn ze hier toch waanzinnig goedkoop. De eerste tros werd mij met geweld uit mijn handen gerukt alvorens met luid gesmak, opvallend overdreven in mijn zicht, opgepeuzeld te worden door een of andere snotaap. Op naar tros 2 dan. Aap 1 kwam meteen op mijn schoot zitten maar zodra ik mijn hand op zijn rug probeerde te leggen veranderde hij van een lief donzig aapje in een of ander walgelijk hels gedrocht, uitgescheten door een van de vele hindoeistische goden. Het scheelde niet veel of hij had me opgegeten. Ik sweer jonge! Wallah!
Op naar aap 2. Hierbij werd zelfs mijn vinger niet gespaard bij de eeuwige rooftocht naar bananen. Ik liet de banaan namelijk niet snel genoeg los (naar zijn zin) en hij liet dit dus blijken door in mijn duim te bijten. Onmiddelijk werd ik omringd door slaven die zeker wilden weten of het wel met me ging en of ze me moesten verbinden. (prik jezelf met een naald en het resultaat is gelijk aan wat ik had)
Oma kwam niet meer bij toen een aap zo brutaal was zijn, gejatte, banaan op haar schouder op te peuzelen. Nagenietend van al dit moois redden we terug naar het hotel alwaar we door talloze slaven omringd van ons eten mochten genieten. Om het eten goed te laten zakken besloot ik een heerlijke massage te nemen en voegde de daad bij de gedachte. Nu zit ik dit stuk tekst op de computer naarbinnen te rammen en ik hoop zometeen lekker te kunnen slapen. Morgen gaan we naar 2 tempels en een vuurdans waar toevalligerwijze ook snotapen rondlopen die je bril af schijnen te jatten.

Post Scriptum

In mijn schrijven over de vlucht van Hong Kong naar Denpasar heb ik het een en ander vergeten te vermelden.
15-20 minuten na het hobbelige opstijgen vanuit Chinaland (we vlogen door een onweerswolk heen)schrokken we allen op door een enorme knal aan de linkerzijde van het vliegtuig. Luttele seconden later deed de piloot een poging ons gerust te stellen door te zeggen dat we die motor toch niet meer nodig hadden en dat hij in Bali toch al vervangen zou worden. Sterker nog, het scheelt de technische ploeg nu een heleboel werk!