Countdown to Doomsday

maandag 27 april 2009

Een licht in de duisternis

De laatste avond in het droge, goudertsrijke Kalgoorlie spenderen we heel origineel; inderdaad, met een potje yahtzee. Welkome verandering waren nieuwe spelers Karl en zijn zoon die bierdoppen roken. (ik had er ondertussen rond de 40 stuks.) Na een verpletterende 678 punten rijke overwinning van Opa besloot ik mijn verdriet te verdrinken en tevens dus mijn nieuwe doppenvorraad aan te leggen. Terwijl ik naar mijn tent loop lieten de weergoden blijken het wel welletjes te vinden met het mooie weer. Bovengenoemden serveerden een flinke portie wolkbreuk met windkracht tien na. In allerijl haast iedere zichzelf respecterende backpacker zich, gewapend met stormlijnen, haringen en hamers, naar zijn of haar tent om de boel te beschermen tegen al dit geweld. Zinloos geweld, naar mijn mening, maar daarover waren genuanceerde meningen aan de orde.
De volgende ochtend flikkerden we de hele natte bende, de ouden van dagen tent was nog niet waterdicht, in de auto om ons vervolgens te begeven naar Northam. Hier aangekomen is er nog geen cm^2 over voor onze opvouwbare villa's. Ook de motels lieten het afweten dus leidde het lot ons naar een stil buitenwijkje van Perth. Het enige stille waren overigens de mensen en het uitgaansleven. Beiden ontbraken, maar hadden plaats gemaakt voor een extreem drukke spoorlijn, pal naast het motel. Leuk als daar 's nachts om twee uur luid toeterend een drie kilometer lange vrachttrein voorbij tuft. Afijn, wij komen aan in Midland en de eerste stap die we nemen is er één richting het bier. Het eten was oké, maar vééls te veel. Mijn bezoek aan de badkamer mondde uit in een drama. Zodra ik de deur achter mn gat dichtgooi valt mij op dat de klink lam is. In andere woorden: de deur wilde niet meer open. Mijn wanhopige gebonk op de muren hielp me enkel aan pijnlijke vuisten aangezien de oudjes op het balkon, in de kamer naast de mijne, zaten te dampen. Na 20 minuten neem ik als laatste reddingsmiddel mijn trouwe riem met wiens pinnetjes ik het slot poog te forceren. Het geluk was het eindelijk eens met mij eens en al spoedig zwaaide de deur open. Met 6.4 op de schaal van Richter plof ik in m'n bed.
Na een 'continental' ontbijtje vervolgen wij vlijtig onze weg naar Cervantes. Daar aangekomen gooien we het stuur om naar 'the Pinnacle desert'. De Pinnacles zijn een enorme bende versteende bomen die in een felgele woestijn pogen je aandacht van de hitte (34°c) af te leiden. Dit lukt en voor ik het zelf wist zat ik op het wiel op het dak van de auto te hobbelen en bakken terwijl opa ons stalen ros door de woestijn heen scheurde. Een dozijn verwonderde blikken later zetten we de auto stil naast het info-centrum, waar ik hatpin nummer negen, samen met een 'patch' insloeg. Laatstgenoemd opnaaibaar lapje stof is tot op de dag van vandaag succesvol in het verstoppen voor mijn schijnbaar toch niet alziende oog. In het motel in Cervantes viel er niks op de kamer aan te merken. Toppie. Het strand lag binnen handbereik en ze schijnen volgens het journaal nog steeds op zoek te zijn naar die naaktloper met geel haar. Ik weet er niks van af, enkel dat mijn gat en klokkengallerij nu mooi bruin zijn.
Ondertussen zitten we in een luxe appartement in zonnig Kalbarri. Dat tweede is goed, maar ik zat liever op een camping met de 500 andere backpackers. Het leven is zwaar, ik weet het.
Onze tweede dag in Kalbarri hebben we heel nuttig gespendeerd in Kalbarri Park. 56 kilometer hobbelig, off-road stof later kunnen we een foto maken van een natuurlijk gat in de berg welke ze "nature's window" noemen. Sorry, maar in Europa zijn ramen redelijk gewoon. Desalnietemin was het een mooi gat en het gebied eromheen was ook puik. Wij knipperen met onze ogen, om de 7 duizend vliegen weg te jagen die op bovengenoemde organen hun strandhuisje aan het bouwen waren, en terstond loopt het zweet in straaltjes van ons af. Tijd om de klim terug naar de auto te beginnen. Volgende halte was het 'marine sanctuary', gelegen op twee kilometer afstand van het apartement. Opa pleurt me de auto uit om zelf thuis een uurtje te besteden aan het overdenken van de goede dingen des levens. Ik sjok naar het strand en trok de stoute flippers aan. De vissen waren tal- en kleurrijk. Evenals de vissen waren de golven ook talrijk én groot. Dit, en het gebrek aan een aanduiding van het aanwezige éénrichtingsverkeer, leidden ertoe dat ik mijn afslag mistte, het continent Australië over het hoofd zag en al schuivend, schurend en snijdend een botsing met een tegemoetkomend, met scherpe schaaldieren bezaaid, rotsblok niet kon voorkomen. 1-0 voor Australië. Van ene Zuid-Afrikaanse Chris, wie ik de mooie stukjes van het rif had laten zien, krijg ik een lift naar Kalbarri, wat mij een lange, maar vooral pijnlijke wandeling terug scheelde. Aan de benodigde pleisters kon oma een puntje zuigen, want zelfs ZIJ heeft het NOG niet zo bont gemaakt. In ruil voor de pleisters sloof ik me eens uit in de keuken en 10 minuten later staan er drie dampende pizza's op tafel. Het leven van een kok is zwaar.
De reis naar Monkey Mia verliep traag, maar het was vooral extreem heet; 32°.
Monkey Mia is gelegen op een schiereiland in de Indische oceaan. Het is nog het beste te vergelijken met de "onbewoonde" paradijzen die D-reizen je doorgaans voorschotelt op net 5. Zalig warm, weelderige plantengroei en...dolfijnen. Aangekomen in dit Walhalla deden we een poging het wereldrecord tent opzetten te verbeteren. Binnen tien minuten stonden allebei de tentjes weelderig te bakken in het zonnetje. Evenals de tentjes lagen ook opa en ik, behoorlijk uitgeput en badend in het zweet, over het grasveld uitgesmeerd. Oma daarentegen had de zware taak de luchtbedden aan de electrische pomp te hangen en ons te commanderen de auto leeg te ruimen aangezien dat klusje voor haar te min is. Op ons snakken naar adem en bier krijgen we te horen watjes te zijn en nog meer van dat pro-feministisch gezwets. Met de staart tussen de benen volg ik braaf de gegeven orders op om mij na dit zwoegen en een welverdiend biertje, gewapend met snorkel en flippers naar het strand te begeven. Dolfijnen zoeken was een zinloze actie aangezien ze zich enkel laten zien als ze dat zelf willen. Twee uur later gaf ik het dus maar op, na een paar krabben en vissen gepest te hebben. Ik draai me dus om, om de 1,5km terug te zwemmen en wat zie ik? Drie dolfijnenvinnen steken op slechts twee meter van mij af fier uit het water omhoog.
Mijn mond viel open, het water liep naar binnen, maar dat was me een zorg. Pieter vd. Hoogenband? Een eitje! Ik weet niet hoe, maar ik verbrak bijna de geluidsbarriëre om ze bij te kunnen houden. Zinloos, want die krengen kunnen met gemak 45km/h zwemmen. Wat vind ik het nu jammer dat ik het gezicht van m'n baas niet kan zien als hij erachterkomt dat meneer topverkoper van stichting kinderdroom, net als de mongooltjes die we helpen, met dolfijnen heeft gezwommen. Mag ik uw allen aandacht en verzoeken een setje wenskaartjes aan te schaffen via www.kinderdroom.nl en als referentie "tim claassens" op te geven zodat wij mijn portem...uhm...zieke kindertjes in Nederland kunnen blijven helpen. Tja, je bent verkoper of je bent het niet, hè? Tijdens het pannenkoeken bakken krijgen we twee extra eters in de vorm van Nathan en Austin. Zij wilden ook wel eens een échte pannekoek eten en als dank kreeg ik van zes jarige Natham te horen dat ik een dikke pens heb. Geen pannekoeken meer voor kleine Nathan. Papa maakt het goed door in de vorm van een paar lekkere australische saucijzen te investeren in mijn dikke pens, dus iedereen weer gelukkig.
Als opa mij wijst op de zojuist aangekomen, 20 jarige, chinees sprekende schoonheid naast onze tent, zet ik mijn beste beentje voor en voor ik het wist had ik zes vrienden én overnachtingsadresjes in Taiwan.
Pas om één uur lag ik in mijn bed om er de volgende dag om half zeven weer uit te rollen voor het dolfijnen voeren. Om uitgekozen te worden voor het voeren van een dolfijn moet je óf blond haar en cup D hebben, óf een onschuldig lief kindje zijn. Ik voldeed aan geen één van deze qualificaties, dus sleet ik de rest van de dag aan zwemmen in zee en opnaaien van labels op m'n tas. Rond schemertijd voegden twee nederlandse jongedames zich bij ons gezelschap, Annemiek en Anja uit Gorinchem. Deze twee schoonheden hielden ook wel van een goed potje yahtzee. Ik ben weer m'n doppen kwijt, maar de hoop op een ferrari had ik toch al opgegeven. Als ik 's nachts laat nog een rondje strand maak, zie ik dingen die mij doen twijfelen aan de waarheid van de ingrediëntenlijst van mijn pepermunt. Als je het zand aan de branding omgooide, verschenen er honderden kleine, blauwe, lichtgevende korreltjes. Als een volslagen idioot sta ik een partij in het zand te poeren, tot Annemiek, die ik uit de tent gesleurd had, deze rare lichtjes ook zag. Mijn pepermunt is dus veilig. Na tien minuten stond half Monkey Mia in het zand te hengsten. Over twee weken mag ik de nobelprijs voor beste ontdekking in ontvangst nemen. Na Miek bij haar tent afgegooid te hebben plof ik in m'n bed en in een diepe, met dolfijn verrijkte slaap.