woensdag 6 mei 2009
Foto's geüpdate!
Het is weer zover, de foto's zijn geüpdate en te bezichtigen door op de diashow bovenaan de pagina te klikken.
Het land waar mooi weer saai wordt
Als ik de volgende ochtend in m'n uppie naar de backpackerskitchen rol, zie ik daar twee bekenden, A&A, hun ontbijt naar binnen worstellen. Slappe thee gemaakt van zakjes die al 4 keer gebruikt waren en droog brood met verdroogde cheddarkaas. Ontdaan door deze godslastering haal ik snel mijn eigen koffiepotje tevoorschijn, waarna ik de twee dames al vreugdekreetjes slakend zie wegdromen bij hun bakkie troost. Mijn goede daad van vandaag zit er weer op dus in hoog tempo bak en vreet ik een vers eitje.
Gewapend met dit ontbijtje en de verse koffie haasten wij drieën ons naar het strand om krabbetjes en visjes te pesten. Zodra ik het water in dook dacht ik me in te beelden dat het water prikte of dat het zo zout was, dat het overal, waar mogelijk, prikte tot er rode bultjes verschenen. Nou heb ik geleerd dat je in Australië je verstand op nul en blik op oneindig moet instellen als je hier enige kans van slagen wil hebben. De ontelbare steken verbijtend worstel ik mij dus verder en verder de oceaan in, mij niet herinnerend dit gisteren ook gevoeld te hebben.
Als Miek zich ook in het water waagt merkt ze op dat het water écht zeer doet. Wanneer ze de consistentie van het water doorlicht wist ze mij te melden dat de zee geïnfesteerd is met miljoenen, in eerste instantie, niet zichtbare kwalletjes. Fijn. zeker omdat ze zich allemaal bij de branding ophielden en aangezien de branding de enige uitweg was, zag ik de bui al hangen. Gewapend met ontelbare rode vlekjes worstel ik mij naar mijn badlaken om daar eenmaal aangekomen de komende minuten niet meer te bewegen en gewoon te genieten van het subtiele getintel van mijn huid.
Wij besluiten ons dan maar naar het zwembad te begeven waar zich hopelijk geen kwalletjes ophouden. Als ik later naar het strand terugkeer ontmoet ik daar een lokale visser die net bezig was een vis van 3/4 meter schoon te maken. Een Euryad Cod, zo wist hij mij te vertellen. Nog voor ik het wist had hij me een pond van dit zeemonster in mn handen gedrukt en zat ik met hem, oma en een dozijn vissenlijken op open zee om de tijgerhaaien te voeren. Tja, nu heb ik een berg vis, maar het toeval wil dat ik helemaal niet zo gek ben op vis. Integendeel. Maar goed, ik besluit het er toch maar op te wagen en ben er nu achtergekomen dat zélfs vis zich niet staande kan houden tegen mijn kookkunsten. Nou was ik 150gram vis armer maar zat nog steeds met een heleboel vers zeemormel opgescheept. Ik besluit dus maar om voor Annemiek en Anja een kruiden-room pasta te maken met verse vis. Gewoon om zeker te zijn gooi ik hun borden extra vol, maar verdomd ze kregen het nog op ook!
Na een afscheidsronde door Monkey Mia, begeven wij ons richting Carnarvon samen met onze passagiere Antonia.
Een reis zou geen reis zijn als het geen doel had. De onze had dit gelukkig wel, namelijk; Carnarvon. Carnarvon is niet veel bijzonders. Buiten een kwak campings, tankstations, Woolworths en 2 terrasjes was er niks, maar dan ook niks te beleven. Al bij ons bezoek aan Woolworths word ik aangenaam verrast door Fabienne. Met haar had ik eerder in Kalbarri een x aantal flesjes bier naar binnen gewerkt onder luid gezwets in 3 talen. Aangezien zij een baantje en slaapplaats zocht bood ik haar aan naar onze camping te komen waar een veldje spotgoedkoop was. Indien ze zich bij mij in de tent te rusten zou leggen zou het haar zelfs niks kosten, hoogstens een biertje.
Ze zou later op de dag langskomen maar ik heb haar helaas niet meer gezien.
In de volgende dagen zou ik luttele keren op en neer lopen en liften naar het stadscentrum 10 km verderop. Hier schaft opa uiteindelijk een Eee Pc aan. Dit is een mini-laptop die als doel had zijn reisverslagen te herbergen. Ondertussen doet het dat ook, inclusief mijn verslagen én 3 gigabyte muziek.
Wij begeven ons weer op de weg naar Exmouth, waar veel gedoken wordt op het rif. Je kunt er ook snorkeltours boeken naar de whalesharks. De whaleshark is de grootste vis ter wereld die met zijn brede, stofzuigervormige bek alles wat los en vast zit naar binnen slurpt en voor deze tour, inclusief materiaal en lunch, mocht je even 324 dollar neertellen. Onnodig te vermelden dat ik me niet waagde aan dit astronomische bedrag voor 6 uurtjes op zee dobberen met een dikke vis. In plaats daarvan kocht ik een simpel wegwerp onderwatercameraatje om mij vervolgens naar Ningaloo reef te begeven. Ningaloo reef strekt zich langs de kust van WA uit over een lengte van meerdere honderden kilometers. Moeilijk te vinden was het dus niet.Terwijl opa op het strand zit te godveren over de aanwezigheid van al dat zand (duh) en de "te hete zon" (slechts 35 graden) lig ik al veilig en wel te dobberen boven een stuk koraal ter grootte van onze 4WD met vissen zo groot als een kinderfiets. Diezelfde avond komt er een bus vol backpackers aan op de camping waarvan de toerleider overduidelijk meer verstand heeft van gravitationeel coherende krachten op subatomair niveau dan van koken. Twee van de aldaar aanwezige rugzaktoeristjes vragen mij ervoor te zorgen dat ze toch nog hun buikje veilig en lekker rond kunnen eten. Ik was toch al bezig met van alles en nog wat, wat schijnbaar iets met koken gemeen zou moeten hebben. Vrienden maak je snel en veel in Exmouth, de vele backpackers zijn altijd wel in voor een babbeltje. Zeker als je ze een halfuur vantevoren een heerlijk bord spaghetti voortovert. Met een groepje ieren, australiërs, 2 japanners, 2 duitsers en een hollandse meid wandelen we, nadat we wegens geluidsoverlast weggestuurd werden, over een pikzwart pad naar het strand. Nou is het niet slim om 's nachts in het donker over een onverlicht zandpaadje te wandelen. Voor je het weet stap je op een slang, schorpioen, giftige spin of weet ik wat voor gespuis. Het is dan ook nog minder slim (lees: achterlijkheid ten top) om hetzelfde wandelingetje door de berm te maken omdat je per se je arm om een of andere nederlandse meid, die je net ontmoet hebt, wil hangen terwijl je luidkeels liedjes van Marco Borsato, Guus Meeuwis en de gebroeders Ko loopt te lallen. Nou joeg ons lieflijk gekwetter die beestjes toch wel weg, maar je weet maar nooit. Aangekomen op het strand zetten we onze serenade voort in zowat elke vertegenwoordigde cultuur en taal terwijl het bier rijkelijk vloeit en de sterren neerbuigend op ons neerkijken.
Mh, terwijl ik dit schrijf komt er een roadtrain (vrachtwagen met 4 opleggers) onze kant opgereden en aangezien we op een dirtroad rijden zullen we even een 5 minuten moeten stoppen en wachten tot het stof is gezakt om weer te kunnen zien waar de weg ligt. This is Australia man!
Afijn, het is leuk als je ruim drie talen spreekt omdat je dan ook in die talen mee kan zingen. Duitse après ski heeft voor mij geen geheimen, Guus Meeuwis behoort tot mijn vaste repertoire en de australische liederen zijn zo aangeleerd.
"We're happy little vegemites as black as black can be."
"We all enjoy our vegemite for breakfast, lunch and tea."
"Our mommy says we're growing stronger every single week"
"Because we love our vegemite, we all adore our vegemite."
"It puts a rose on every cheek."
"We're growing stronger every week."
Ter uwer informatie, vegemite is een 'vegetable yeast extract' waar de australiërs gek en trots op zijn. Zoals praktisch alles wat van dit eiland komt. En ze zingen over alles een lied. Zet de radio aan en je hoort een of andere gladiool een liedje zingen over z'n "australian owned window shutter company".
Als we uiteindelijk ons hele repertoire afgewerkt hebben, peren de duitsers en japanners hem naar de camping. Ik volg niet veel later en het gebrek aan een zaklamp maakt dat ik extra hard op de grond stamp om de slangen óf weg te jagen, óf in één keer dood te stampen, mochten ze het onfortuinlijke idee om midden op de weg te gaan liggen in hun geniepige koppie te hebben gekregen.
Next day maakte ik hollandse pot, bloemkool met aardappels, een gehaktbal, jus en een lekkere roux. Als ik in de camperskitchen de bloemkool zit te mishandelen lopen er twee vrouwelijke, twintigjarige backpackers langs met een tas gevuld met bloemkool. Opa besluit mijn een beetje seksuele educatie te geven en vermeldt dat zij veel grotere bloemkolen hebben. Ik moest hem gelijk geven en zet verbeten mijn mes weer in de bloemkool.
Als we de volgende dag in het gehu..stadje Tom Price aankomen, maakt opa het uiterst verstandige besluit een chaletje te nemen. Het was dan al donker en na de lange rit waren we bekaf.
Als we voor onze 2 kamer unit een neutje genieten probeert mijn geliefde grootvader een paringslokroep (orgiekreet) van kakatoes uit. Ik wil niet weten hoe en waarom hij die kent, maar voor ik het wist hadden ze m'n bier gejat, oma d'r been opengekrast (4 - 0) en een half brood naar binnen gewerkt.
De volgende ochtend weet ik een kangoeroe tot op 1,5 meter te naderen waarop hij me heel schaapachtig aankijkt, een mop stront naar buiten perst en op zijn gemakje ongegeneerd weghupst. Mijn beesies fotoalbum groeit intussen gestaag.
Aangekomen in de metropool Newman (3000 inwoners) vreten we het restaurant van het hotel arm om de rest van de avond te slijten met dobbelen. Op een gegeven moment komt oma met een fascinerend nieuwsbericht aan: vandaag was het in Melbourne (ruim 6000km verderop) de koudste april ochtend sinds 1957. Een waar fascinerend, maar vooral onzinnig record, zo meent ook opa, die aankwam met het volgende bullshitverhaal:
"Het was om 11 over 12 's middags nog nooit zo warm op een april middag in een schrikkeljaar."
De toon was gezet en zo melig als we op dat moment waren schoten we in de lach. Wanneer opa naar het toilet gaat en ik tussen z'n dobbelstenen een 6e steen smokkel heeft hij niks in de gaten en dobbelt uiterst serieus verder. Ik en oma, uiterst uiïg, hadden het niet meer en zaten te huilen van het lachen. Opa volgt, maar het lachen verging me snel. Weer m'n doppen kwijt en oma heeft een geheime bankrekening in Zwitserland geopend voor alle doppen die ze ons ondertussen afhandig gemaakt heeft.
We laten Newman achter ons en stuiven over 300km ongeäsfalteerd gravel naar Marble Bar, het heetste 'stadje' van Australië. Aan de balie van de camping in dit ongezond hete stadje krijgen we te horen dat het erg druk is en we moeten de plaatsen delen met 5 andere campeerders, verspreid over 2 caravans. Waar je normaal gesproken zelfs in the middle of nowhere aan een rivierbedding een BBQ kan vinden hier in Australië, zo had de camping in Marble Bar er geen één. we hadden een gootsteen, een tafel zonder stoelen of banken en een half werkend lichtsnoer. In het zicht van onze, vreugdekreetjes slakende, medekampeerders brei ik een heerlijke maaltijd van kip, rijst, ananas en kerrie in elkaar, waarvan de overblijfselen linea recta door de eigenaar van het stukje land geconfisceerd werden. Dat is mooi want in ruil daarvoor mochten wij het één en ander in hun koelkast en vriezer deponeren, want zelfs die ontbrak in de campers-kitchen.
Dag twee in Marble Bar sleten we aan Marble Pool, een kreekje dat zich poogt een weg te banen door enorme blokken en platen jaspis, wat alles bij elkaar een fantastisch uitzicht biedt. Marble Bar staat bekend om zijn hitte én het feit dat hier vroeger veel goud gevonden werd. Met de nadruk op werd, want ik vond nog geen kruimel goud met de bijziende metaaldetector die wel af gaat op de lucht en zon, maar niet op een joekel van een bout. En nou kan ik de lucht en zon ook wel zonder moderne zoektechnieken vinden, dus is het apparaat officieel nutteloos verklaard. Om toch maar iets te doen te hebben (Marble Bar bezit enkel een winkel ter grootte van een luciferdoosje, een roadhouse, hotel bestaande uit golfplaten, camping en kinderspeelparkje) besloten we naar het 'Jasper Deposit' te gaan, gelegen op 5km van het deze bende hillbillies. In het Deposit vielen we subiet de grote blokken jaspis aan in de hoop een paar mooie stukken te kunnen bemachtigen. Dit lukte mij en opa bijzonder goed. Oma niet, die speelde vals door een stukje goud te vinden. Je moet haar ook werkelijk álles drie keer uitleggen!
In South Hedland aangekomen stort ik me meteen op de Retravision waar ik een nieuwe headset dacht te kunnen kopen aangezien de mijne de geest heeft gegeven. De motivatie was er, maar Retravision had nog steeds niet het model dat ik zocht, dus werd mij verzocht het eens te proberen in Broome waar ze hem vast en zeker hebben (600km. verderop). 900 kilometer op een dag is zelfs ons te veel. Dit is dan ook de reden dat we twee nachtjes aan het snikhete Eighty Mile Beach gepland hadden. Met bloed, zweet (HEUL VEUL ZWEET) en tranen zetten we de tent op alvorens een strijd op leven en dood om de 2m² schaduw te leveren. Ik verlies jammerlijk en vertrek met de staart tussen de benen en een blikje bier in de hand naar zonniger oorden terwijl de rimpelsauriërs zich op de schaduw en shag storten. Een bezoek aan het 200km. lange strand is de moeite niet waard als je niet samen met ander intellect de zonsondergang vanaf de duinen bekijkt. Wij, intellectueel als we zijn, willen niet aan de traditie onderdoen en gewapend met 3 glazen drank bezichtigen ook wij de zon die vanuit ons perspectief verdwijnt, maar voor jullie net zijn hoogste punt aan de hemel bereikt. Ze doen hier nou eenmaal alles andersom. De volgende ochtend deden we een poging de volle 200km. van het strand te wandelen, maar al na 2km. gaven O&O het op, omdat ze niet verwacht hadden dat het strand zó zanderig zou zijn. Zodra ze uit het zicht verdwenen zijn gedraag ik mij als ware bushman, exhibitionist, potloodventer, of hoe je het zelf wil noemen en plof in mn blote gat in het zand in de hoop dat gedeelte net zo bruin te krijgen als de rest. Om je af te koelen kun je de zee induiken, ware het niet dat de zee de vorige keer dat ik keek minstens 200m. dichterbij lag. Het verschil tussen eb en vloed is hier dan ook 10 meter. Dat heen en weer gehuppel in m'n adamskostuum werd me toch echt teveel dus neem ik op de camping maar een koude douche. 's Avonds krijg ik de ruil van mijn leven voorgesteld. Een nederlands vrouwtje aan de andere kant van het veld wilde een berg van de schelpen, die ik met veel moeite meegesleept had, ruilen voor een klein ons Zircon. Een edelsteen die we over twee maanden zelf ook gaan zoeken. Net als Apetite, Eyelight, Garnet, Sapphire, Topaz en Emerald.
Alle wegen leiden naar Rome zeggen ze wel eens en hetzelfde gezegde gaat ook hier op. Alle wegen (alle 1) leiden naar Broome. Verdwalen is hier dus onmogelijk. Langs bovengenoemde weg ligt gelukkig een roadhouse waar we na veel discussiëren besloten hadden een bakje pleur te drinken. Het Sandfire roadhouse. Het doet zijn naam in de huidige staat eer aan, want recent is het hele zootje afgebrand waardoor er na de Fire enkel nog Sand was. De gehele discussie was dus overbodig. Als ik een half uurtje later aankom met de twijfelachtige vraag of je in Australië bestuurders van rechts of links voor moet laten gaan, word ik vol ongeloof (ik dacht zelfs spontaan angstzweet te ruiken) aangekeken. Mijn verwoedde pogingen om duidelijk te maken dat ik de afgelopen 10 minuten steeds meer ging twijfelen worden niet serieus genomen en 200km. later moet ik dan toch het stuur afgeven. Opa zat achterin dus moest het stuurwiel ter plekke gedemonteerd worden. Als wraak huurde ik twee agenten in die 40km. verderop onze rijbewijzen kwamen contrôleren.
Broome is met zijn overdreven tropische klimaat het Walhalla voor australische gepensioneerden, waarvan over het algemeen het lichaam niet meer in staat is de benodigde graden celcius zelf te produceren. Koudbloedig en dus sterk verwant aan de lizards die hier elke ochtend op een steentje op zitten te warmen in de zon. Vandaar mijn term rimpelsauriër.
Wij, warmbloedigen, konden de 39 graden celsius niet zo zeer waarderen in combinatie met de 96% luchtvochtigheid, dus leidden onze wegen niet alleen naar Broome, maar ook naar het climate controled winkelcentrum. Het begint toch wel wat eentonig te worden hoor, elke dag dat warme weer. Een strooptocht langs elke mogelijke electronicazaak in Broome levert niks op, dus ik zit nog steeds zonder headset, muziek incluis. Waarschijnlijk kan ik hem nog wel in het gehucht Newman krijgen, maar aangezien dat 960km. achter ons ligt is dit geen optie. 's Avonds tijdens het eten dondert oma over de scheerlijnen van de tent heen omdat, naar haar mening, het zakje dat eraan gepositioneerd was te laag hing. Slap excuus, dus bij deze een dikke 5 - 0.
Zwaartekracht is een stille jager die op de meest onverwachtte momenten, bij, verassend vaak, dezelfde persoon toeslaat. Op de vraag wanneer ze zelf een punt kan krijgen moet ik melden dat ik haar een punt toeken zodra ze valt en halverwege de val blijft hangen. We hebben al een datumpje geprikt wanneer dit gaat gebeuren; ergens wanneer pasen en pinksteren toevalligerwijze op dezelfde dag vallen. Nu doet oma d'r stuitje zeer en zal ze vanavond weer een gepast smoesje hebben niet te hoeven paaldansen om de glimmende paal die midden in hun tent gepositioneerd is.
Gewapend met dit ontbijtje en de verse koffie haasten wij drieën ons naar het strand om krabbetjes en visjes te pesten. Zodra ik het water in dook dacht ik me in te beelden dat het water prikte of dat het zo zout was, dat het overal, waar mogelijk, prikte tot er rode bultjes verschenen. Nou heb ik geleerd dat je in Australië je verstand op nul en blik op oneindig moet instellen als je hier enige kans van slagen wil hebben. De ontelbare steken verbijtend worstel ik mij dus verder en verder de oceaan in, mij niet herinnerend dit gisteren ook gevoeld te hebben.
Als Miek zich ook in het water waagt merkt ze op dat het water écht zeer doet. Wanneer ze de consistentie van het water doorlicht wist ze mij te melden dat de zee geïnfesteerd is met miljoenen, in eerste instantie, niet zichtbare kwalletjes. Fijn. zeker omdat ze zich allemaal bij de branding ophielden en aangezien de branding de enige uitweg was, zag ik de bui al hangen. Gewapend met ontelbare rode vlekjes worstel ik mij naar mijn badlaken om daar eenmaal aangekomen de komende minuten niet meer te bewegen en gewoon te genieten van het subtiele getintel van mijn huid.
Wij besluiten ons dan maar naar het zwembad te begeven waar zich hopelijk geen kwalletjes ophouden. Als ik later naar het strand terugkeer ontmoet ik daar een lokale visser die net bezig was een vis van 3/4 meter schoon te maken. Een Euryad Cod, zo wist hij mij te vertellen. Nog voor ik het wist had hij me een pond van dit zeemonster in mn handen gedrukt en zat ik met hem, oma en een dozijn vissenlijken op open zee om de tijgerhaaien te voeren. Tja, nu heb ik een berg vis, maar het toeval wil dat ik helemaal niet zo gek ben op vis. Integendeel. Maar goed, ik besluit het er toch maar op te wagen en ben er nu achtergekomen dat zélfs vis zich niet staande kan houden tegen mijn kookkunsten. Nou was ik 150gram vis armer maar zat nog steeds met een heleboel vers zeemormel opgescheept. Ik besluit dus maar om voor Annemiek en Anja een kruiden-room pasta te maken met verse vis. Gewoon om zeker te zijn gooi ik hun borden extra vol, maar verdomd ze kregen het nog op ook!
Na een afscheidsronde door Monkey Mia, begeven wij ons richting Carnarvon samen met onze passagiere Antonia.
Een reis zou geen reis zijn als het geen doel had. De onze had dit gelukkig wel, namelijk; Carnarvon. Carnarvon is niet veel bijzonders. Buiten een kwak campings, tankstations, Woolworths en 2 terrasjes was er niks, maar dan ook niks te beleven. Al bij ons bezoek aan Woolworths word ik aangenaam verrast door Fabienne. Met haar had ik eerder in Kalbarri een x aantal flesjes bier naar binnen gewerkt onder luid gezwets in 3 talen. Aangezien zij een baantje en slaapplaats zocht bood ik haar aan naar onze camping te komen waar een veldje spotgoedkoop was. Indien ze zich bij mij in de tent te rusten zou leggen zou het haar zelfs niks kosten, hoogstens een biertje.
Ze zou later op de dag langskomen maar ik heb haar helaas niet meer gezien.
In de volgende dagen zou ik luttele keren op en neer lopen en liften naar het stadscentrum 10 km verderop. Hier schaft opa uiteindelijk een Eee Pc aan. Dit is een mini-laptop die als doel had zijn reisverslagen te herbergen. Ondertussen doet het dat ook, inclusief mijn verslagen én 3 gigabyte muziek.
Wij begeven ons weer op de weg naar Exmouth, waar veel gedoken wordt op het rif. Je kunt er ook snorkeltours boeken naar de whalesharks. De whaleshark is de grootste vis ter wereld die met zijn brede, stofzuigervormige bek alles wat los en vast zit naar binnen slurpt en voor deze tour, inclusief materiaal en lunch, mocht je even 324 dollar neertellen. Onnodig te vermelden dat ik me niet waagde aan dit astronomische bedrag voor 6 uurtjes op zee dobberen met een dikke vis. In plaats daarvan kocht ik een simpel wegwerp onderwatercameraatje om mij vervolgens naar Ningaloo reef te begeven. Ningaloo reef strekt zich langs de kust van WA uit over een lengte van meerdere honderden kilometers. Moeilijk te vinden was het dus niet.Terwijl opa op het strand zit te godveren over de aanwezigheid van al dat zand (duh) en de "te hete zon" (slechts 35 graden) lig ik al veilig en wel te dobberen boven een stuk koraal ter grootte van onze 4WD met vissen zo groot als een kinderfiets. Diezelfde avond komt er een bus vol backpackers aan op de camping waarvan de toerleider overduidelijk meer verstand heeft van gravitationeel coherende krachten op subatomair niveau dan van koken. Twee van de aldaar aanwezige rugzaktoeristjes vragen mij ervoor te zorgen dat ze toch nog hun buikje veilig en lekker rond kunnen eten. Ik was toch al bezig met van alles en nog wat, wat schijnbaar iets met koken gemeen zou moeten hebben. Vrienden maak je snel en veel in Exmouth, de vele backpackers zijn altijd wel in voor een babbeltje. Zeker als je ze een halfuur vantevoren een heerlijk bord spaghetti voortovert. Met een groepje ieren, australiërs, 2 japanners, 2 duitsers en een hollandse meid wandelen we, nadat we wegens geluidsoverlast weggestuurd werden, over een pikzwart pad naar het strand. Nou is het niet slim om 's nachts in het donker over een onverlicht zandpaadje te wandelen. Voor je het weet stap je op een slang, schorpioen, giftige spin of weet ik wat voor gespuis. Het is dan ook nog minder slim (lees: achterlijkheid ten top) om hetzelfde wandelingetje door de berm te maken omdat je per se je arm om een of andere nederlandse meid, die je net ontmoet hebt, wil hangen terwijl je luidkeels liedjes van Marco Borsato, Guus Meeuwis en de gebroeders Ko loopt te lallen. Nou joeg ons lieflijk gekwetter die beestjes toch wel weg, maar je weet maar nooit. Aangekomen op het strand zetten we onze serenade voort in zowat elke vertegenwoordigde cultuur en taal terwijl het bier rijkelijk vloeit en de sterren neerbuigend op ons neerkijken.
Mh, terwijl ik dit schrijf komt er een roadtrain (vrachtwagen met 4 opleggers) onze kant opgereden en aangezien we op een dirtroad rijden zullen we even een 5 minuten moeten stoppen en wachten tot het stof is gezakt om weer te kunnen zien waar de weg ligt. This is Australia man!
Afijn, het is leuk als je ruim drie talen spreekt omdat je dan ook in die talen mee kan zingen. Duitse après ski heeft voor mij geen geheimen, Guus Meeuwis behoort tot mijn vaste repertoire en de australische liederen zijn zo aangeleerd.
"We're happy little vegemites as black as black can be."
"We all enjoy our vegemite for breakfast, lunch and tea."
"Our mommy says we're growing stronger every single week"
"Because we love our vegemite, we all adore our vegemite."
"It puts a rose on every cheek."
"We're growing stronger every week."
Ter uwer informatie, vegemite is een 'vegetable yeast extract' waar de australiërs gek en trots op zijn. Zoals praktisch alles wat van dit eiland komt. En ze zingen over alles een lied. Zet de radio aan en je hoort een of andere gladiool een liedje zingen over z'n "australian owned window shutter company".
Als we uiteindelijk ons hele repertoire afgewerkt hebben, peren de duitsers en japanners hem naar de camping. Ik volg niet veel later en het gebrek aan een zaklamp maakt dat ik extra hard op de grond stamp om de slangen óf weg te jagen, óf in één keer dood te stampen, mochten ze het onfortuinlijke idee om midden op de weg te gaan liggen in hun geniepige koppie te hebben gekregen.
Next day maakte ik hollandse pot, bloemkool met aardappels, een gehaktbal, jus en een lekkere roux. Als ik in de camperskitchen de bloemkool zit te mishandelen lopen er twee vrouwelijke, twintigjarige backpackers langs met een tas gevuld met bloemkool. Opa besluit mijn een beetje seksuele educatie te geven en vermeldt dat zij veel grotere bloemkolen hebben. Ik moest hem gelijk geven en zet verbeten mijn mes weer in de bloemkool.
Als we de volgende dag in het gehu..stadje Tom Price aankomen, maakt opa het uiterst verstandige besluit een chaletje te nemen. Het was dan al donker en na de lange rit waren we bekaf.
Als we voor onze 2 kamer unit een neutje genieten probeert mijn geliefde grootvader een paringslokroep (orgiekreet) van kakatoes uit. Ik wil niet weten hoe en waarom hij die kent, maar voor ik het wist hadden ze m'n bier gejat, oma d'r been opengekrast (4 - 0) en een half brood naar binnen gewerkt.
De volgende ochtend weet ik een kangoeroe tot op 1,5 meter te naderen waarop hij me heel schaapachtig aankijkt, een mop stront naar buiten perst en op zijn gemakje ongegeneerd weghupst. Mijn beesies fotoalbum groeit intussen gestaag.
Aangekomen in de metropool Newman (3000 inwoners) vreten we het restaurant van het hotel arm om de rest van de avond te slijten met dobbelen. Op een gegeven moment komt oma met een fascinerend nieuwsbericht aan: vandaag was het in Melbourne (ruim 6000km verderop) de koudste april ochtend sinds 1957. Een waar fascinerend, maar vooral onzinnig record, zo meent ook opa, die aankwam met het volgende bullshitverhaal:
"Het was om 11 over 12 's middags nog nooit zo warm op een april middag in een schrikkeljaar."
De toon was gezet en zo melig als we op dat moment waren schoten we in de lach. Wanneer opa naar het toilet gaat en ik tussen z'n dobbelstenen een 6e steen smokkel heeft hij niks in de gaten en dobbelt uiterst serieus verder. Ik en oma, uiterst uiïg, hadden het niet meer en zaten te huilen van het lachen. Opa volgt, maar het lachen verging me snel. Weer m'n doppen kwijt en oma heeft een geheime bankrekening in Zwitserland geopend voor alle doppen die ze ons ondertussen afhandig gemaakt heeft.
We laten Newman achter ons en stuiven over 300km ongeäsfalteerd gravel naar Marble Bar, het heetste 'stadje' van Australië. Aan de balie van de camping in dit ongezond hete stadje krijgen we te horen dat het erg druk is en we moeten de plaatsen delen met 5 andere campeerders, verspreid over 2 caravans. Waar je normaal gesproken zelfs in the middle of nowhere aan een rivierbedding een BBQ kan vinden hier in Australië, zo had de camping in Marble Bar er geen één. we hadden een gootsteen, een tafel zonder stoelen of banken en een half werkend lichtsnoer. In het zicht van onze, vreugdekreetjes slakende, medekampeerders brei ik een heerlijke maaltijd van kip, rijst, ananas en kerrie in elkaar, waarvan de overblijfselen linea recta door de eigenaar van het stukje land geconfisceerd werden. Dat is mooi want in ruil daarvoor mochten wij het één en ander in hun koelkast en vriezer deponeren, want zelfs die ontbrak in de campers-kitchen.
Dag twee in Marble Bar sleten we aan Marble Pool, een kreekje dat zich poogt een weg te banen door enorme blokken en platen jaspis, wat alles bij elkaar een fantastisch uitzicht biedt. Marble Bar staat bekend om zijn hitte én het feit dat hier vroeger veel goud gevonden werd. Met de nadruk op werd, want ik vond nog geen kruimel goud met de bijziende metaaldetector die wel af gaat op de lucht en zon, maar niet op een joekel van een bout. En nou kan ik de lucht en zon ook wel zonder moderne zoektechnieken vinden, dus is het apparaat officieel nutteloos verklaard. Om toch maar iets te doen te hebben (Marble Bar bezit enkel een winkel ter grootte van een luciferdoosje, een roadhouse, hotel bestaande uit golfplaten, camping en kinderspeelparkje) besloten we naar het 'Jasper Deposit' te gaan, gelegen op 5km van het deze bende hillbillies. In het Deposit vielen we subiet de grote blokken jaspis aan in de hoop een paar mooie stukken te kunnen bemachtigen. Dit lukte mij en opa bijzonder goed. Oma niet, die speelde vals door een stukje goud te vinden. Je moet haar ook werkelijk álles drie keer uitleggen!
In South Hedland aangekomen stort ik me meteen op de Retravision waar ik een nieuwe headset dacht te kunnen kopen aangezien de mijne de geest heeft gegeven. De motivatie was er, maar Retravision had nog steeds niet het model dat ik zocht, dus werd mij verzocht het eens te proberen in Broome waar ze hem vast en zeker hebben (600km. verderop). 900 kilometer op een dag is zelfs ons te veel. Dit is dan ook de reden dat we twee nachtjes aan het snikhete Eighty Mile Beach gepland hadden. Met bloed, zweet (HEUL VEUL ZWEET) en tranen zetten we de tent op alvorens een strijd op leven en dood om de 2m² schaduw te leveren. Ik verlies jammerlijk en vertrek met de staart tussen de benen en een blikje bier in de hand naar zonniger oorden terwijl de rimpelsauriërs zich op de schaduw en shag storten. Een bezoek aan het 200km. lange strand is de moeite niet waard als je niet samen met ander intellect de zonsondergang vanaf de duinen bekijkt. Wij, intellectueel als we zijn, willen niet aan de traditie onderdoen en gewapend met 3 glazen drank bezichtigen ook wij de zon die vanuit ons perspectief verdwijnt, maar voor jullie net zijn hoogste punt aan de hemel bereikt. Ze doen hier nou eenmaal alles andersom. De volgende ochtend deden we een poging de volle 200km. van het strand te wandelen, maar al na 2km. gaven O&O het op, omdat ze niet verwacht hadden dat het strand zó zanderig zou zijn. Zodra ze uit het zicht verdwenen zijn gedraag ik mij als ware bushman, exhibitionist, potloodventer, of hoe je het zelf wil noemen en plof in mn blote gat in het zand in de hoop dat gedeelte net zo bruin te krijgen als de rest. Om je af te koelen kun je de zee induiken, ware het niet dat de zee de vorige keer dat ik keek minstens 200m. dichterbij lag. Het verschil tussen eb en vloed is hier dan ook 10 meter. Dat heen en weer gehuppel in m'n adamskostuum werd me toch echt teveel dus neem ik op de camping maar een koude douche. 's Avonds krijg ik de ruil van mijn leven voorgesteld. Een nederlands vrouwtje aan de andere kant van het veld wilde een berg van de schelpen, die ik met veel moeite meegesleept had, ruilen voor een klein ons Zircon. Een edelsteen die we over twee maanden zelf ook gaan zoeken. Net als Apetite, Eyelight, Garnet, Sapphire, Topaz en Emerald.
Alle wegen leiden naar Rome zeggen ze wel eens en hetzelfde gezegde gaat ook hier op. Alle wegen (alle 1) leiden naar Broome. Verdwalen is hier dus onmogelijk. Langs bovengenoemde weg ligt gelukkig een roadhouse waar we na veel discussiëren besloten hadden een bakje pleur te drinken. Het Sandfire roadhouse. Het doet zijn naam in de huidige staat eer aan, want recent is het hele zootje afgebrand waardoor er na de Fire enkel nog Sand was. De gehele discussie was dus overbodig. Als ik een half uurtje later aankom met de twijfelachtige vraag of je in Australië bestuurders van rechts of links voor moet laten gaan, word ik vol ongeloof (ik dacht zelfs spontaan angstzweet te ruiken) aangekeken. Mijn verwoedde pogingen om duidelijk te maken dat ik de afgelopen 10 minuten steeds meer ging twijfelen worden niet serieus genomen en 200km. later moet ik dan toch het stuur afgeven. Opa zat achterin dus moest het stuurwiel ter plekke gedemonteerd worden. Als wraak huurde ik twee agenten in die 40km. verderop onze rijbewijzen kwamen contrôleren.
Broome is met zijn overdreven tropische klimaat het Walhalla voor australische gepensioneerden, waarvan over het algemeen het lichaam niet meer in staat is de benodigde graden celcius zelf te produceren. Koudbloedig en dus sterk verwant aan de lizards die hier elke ochtend op een steentje op zitten te warmen in de zon. Vandaar mijn term rimpelsauriër.
Wij, warmbloedigen, konden de 39 graden celsius niet zo zeer waarderen in combinatie met de 96% luchtvochtigheid, dus leidden onze wegen niet alleen naar Broome, maar ook naar het climate controled winkelcentrum. Het begint toch wel wat eentonig te worden hoor, elke dag dat warme weer. Een strooptocht langs elke mogelijke electronicazaak in Broome levert niks op, dus ik zit nog steeds zonder headset, muziek incluis. Waarschijnlijk kan ik hem nog wel in het gehucht Newman krijgen, maar aangezien dat 960km. achter ons ligt is dit geen optie. 's Avonds tijdens het eten dondert oma over de scheerlijnen van de tent heen omdat, naar haar mening, het zakje dat eraan gepositioneerd was te laag hing. Slap excuus, dus bij deze een dikke 5 - 0.
Zwaartekracht is een stille jager die op de meest onverwachtte momenten, bij, verassend vaak, dezelfde persoon toeslaat. Op de vraag wanneer ze zelf een punt kan krijgen moet ik melden dat ik haar een punt toeken zodra ze valt en halverwege de val blijft hangen. We hebben al een datumpje geprikt wanneer dit gaat gebeuren; ergens wanneer pasen en pinksteren toevalligerwijze op dezelfde dag vallen. Nu doet oma d'r stuitje zeer en zal ze vanavond weer een gepast smoesje hebben niet te hoeven paaldansen om de glimmende paal die midden in hun tent gepositioneerd is.
Abonneren op:
Posts (Atom)