Countdown to Doomsday

woensdag 24 juni 2009

Chinezen, edelstenen, muggen en kou, veel kou

Op naar het goud!! Ofja, naar Pine Creek waar een oude knar schijnt te zitten die je de gelegenheid geeft het kostbare metaal ergens uit de grond te zeven.
Helaas is de goede man naar de eeuwige goudzoekersvelden, dus kan ik de financiën voor een eigen autootje wel op mijn welgevormde pens schrijven.
Wij laten Pine Creek en zijn 37 beteuterde bewoners (we hadden hun economie een astronomische boost kunnen geven door een pilsje of broodje worst te kopen) achter en stevenen af op het Litchfield Park, vernoemd naar ene heer Litchfield die de opdracht kreeg hier een dorpje te stichten. Helaas hadden de muggen, vliegen en zandvlooien hier een andere mening over en voorgenoemde krengen hebben hem op gepaste wijze de uitgang gewezen. Wij bekijken een paar schitterende watervallen en zetten koers naar de volgende douche op ons reisschema, Batchelor. Jammer dat het daar niet zo'n feest is als de naam mij doet vermoeden, desalniettemin hadden we toch een redelijk ruime, maar vooral koele villa. Van alle gemakken voorzien; airco, sofa, breedbeeldtelevisie en om de keuken heen een heuse bar. Met bloed, zweet en tranen scheuren wij ons de volgende dag los van dit hemelse kot met als bestemming Darwin, de hoofdstad van het Northern Teritory.
Warm, warm, warm, [scheldwoord] warm!
Nog nooit zo snel stonden de tentjes overeind, enkel om ons als leeggelopen opblaaspoppen in de zojuist ontstane schaduw, flubberend in de stoeltjes te laten flubberen.
Even over het organisatorische vermogen van mijn lieftallige grootouders:
Als je een groot grasveld hebt met welgeteld twee bomen die beide het wonderbaarlijke vermogen hebben een beetje schaduw over jouw bijna wegsmeltende tentje te werpen, waarom, oh waarom, kies je dan net de boom uit met omhoogstekende wortels, oneffen grond, gevaarlijk rechtopstekende stokjes en, last but not least, een bijbelse hoeveelheid godsgruwelijk irritante kleine stuifmeelbloemetjes die zich al bij de minste of geringste beweging of verkoelende wind een weg banen naar jouw tent, inclusief diens zojuist geopende deur? Duizenden had ik ervan in mijn tent, slaapzak, koffer en onderbroeken. Om nog maar niet te spreken over het perfecte, geel omrandde vierkant dat ontstond toen ik 5 dagen later de hele flikkerse boel weer inpakte.
Afijn, back to business.
Donderdagavond begeven wij ons naar Mindil Beach waar zich op dat moment een leuk marktje had genesteld. Tussen de chinese, mexicaanse en BBQ eetkraam stond een episch goede didgeridoo speler met zijn band 'eMDee'. Na zijn optreden raapte ik mijn kaak en oogballen weer op en haastte me naar zijn winkeltje om een CD te kunnen verkrijgen. Hoe ik hem af ga spelen weet ik tot op de dag van vandaag niet aangezien wij geen enkel aparaat in ons bezit hebben bij welke er CD's op het menu staan.
Het grootste deel van de tijd die wij in Darwin uit moeten zitten, hangen we rond in de gekoelde supermarkten, de schaduw van onze eigen boom of die van het golfplatendak dat over de camperskitchen gepositioneerd is. Begrijpelijk met de alhier aanwezige temperatuur en luchtvochtigheid. Als je je arm licht om een mug van je been af te slaan, sta je terstond enkeldiep in je eigen zweet. Wat ook weer een voordeel kan zijn omdat dat de zandvlooien en de mug die op je andere been zat verdrinkt. Uiteraard moet je je dan eeen weg banen naar de koelbox om een koel flesje water te confisceren om de zojuist verloren hoeveelheid vocht weer aan te vullen. Aangezien je al gezellig plakkerig bent van het zweten blijven de stuifmeelballetjes, die uit de boom vallen waaronder de koelbox geplaatst is, ook veel gemakkelijker aan je vastplakken. Als je je dan weer op de comfortabele betonnen bank plant en de mieren van je half door deze zelfde krengen opgegeten pannekoek veegt, vraag je je toch wel eens af waarom je dit allemaal ook alweer doet. Al met al heb ik in Darwin in no-time een vriendenclubje om me heen gesprokkeld. Drie taiwanezen, een australiër, deense jongedame en drie fransozen (fromagefromagefromage!). Hardstikke gezellig vond ook ik.
Na regen komt zonneschijn, aldus Bassie. Helaas geldt dat ook voor het omgekeerde en in de metafoor van dit aldus omgekeerde spreekwoord kwam ook aan het feest in Darwin een einde wanneer wij het rammelende stuurwiel in de hand nemen en verder hobbelen naar Kakadu National Park, waar we in diens capital, Jabiru, een nachtje zullen verblijven. In Jabiru word ik 's avonds ruw uit mijn rustieke kamertje gesleurd "...omdat er een heel 'nest' chinese jongeren voorbijwandelde." Aldus Oma. Ik trek mijn stoute stevige stappers aan en begeef mij op mijn gemakje naar de tafel waaraan ik een groepje chinees sprekend grut dacht te zien zitten. Nog voor ik het zelf wist had ik een bekertje thee in mijn handen gedrukt gekregen en werd ik gedwongen allerhande chinese scheldwoorden te zeggen en het, inmiddels bekende, spelletje: raad de chinees te spelen, waarbij je moet gokken hoe oud ze zijn. Onmogelijk voor een beetje beschaafd westers figuur. Gelukkig ben ik verre van beschaafd dus had ik het over het algemeen bij het goede eind. Of juist het foute, je weet het nooit in dit land waar alles andersom, ondersteboven en achterstevoren gebeurt. Overigens moet ik vermelden dat het geen chinezen maar taiwanezen waren. Je ziet het verschil toch niet en taiwanezen zijn de nakomelingen van de in 1942 uit china gevluchtte KMT groep die de japanners bestreed, maar uiteindelijk door eigen (communistische) volk weggebonjourd werd. Op naar Taiwan dan maar. Afijn, taiwanezen, ik noem het chinezen omdat dit een letter scheelt. Ik ben van nature lui, snap je? In andere woorden, als ik chinees schrijf bedoel ik taiwanees, tenzij het echt een chinees is, want dan schrijf ik uiteraard chinees. Niet dat je in real life het verschil ziet ofzo. Gewapend met tien extra E-mail adressen en 538 verse muggenbulten begeef ik mij snachts weer naar mijn kamertje.
De volgende dag wordt mijn rust buitengewoon barbaars vermoord door hevig geram tegen mijn deur. Het was immers al weer 6 uur en we zouden een boottocht op de East Alligator (what's in a name? alligators leven in Amerika, niet in Australië) rivier maken. Eenmaal in het bootje worden ons de volgende eventuele noodprocedures voorgesteld:
Voor het waarschijnlijke geval dat het bootje omkiept in de nietsontziende getijdenchaos die deze rivier met zich meebrengt, hebben we een paar felgekleurde reddingsvesten. "Maar," zo wordt ons verteld, "...in het onwaarschijnlijke geval dat we omkiepen in de nietsontziende getijdenchaos die deze rivier met zich meebrengt, gooi ik liever mijn reddingsvest naar één van de 270 krokodillen, die deze wateren vervuilen, om vervolgens aan de andere kant de boot te verlaten en bidden dat er in de 2 meter die tussen mij en de kant ligt geen Schnappi verstopt zit, dan dat ik als een feloranje gekleurde dobber als voer dien." Zeer geruststellend dat we een ervaren expert bij ons hebben. Ook moesten we niet schrikken als we een 'bonk' tegen de boot hoorden. Er zitten hier namelijk een hoop, ongevaarlijke, rockadiles, logadiles en stickadiles die normaal niet de intentie vertonen voor het bootje aan de kant te willen gaan. Tegen het einde van de trip mogen we zelfs nog in Arnhemland rondwandellen. Een gebied grofweg zo groot als Frankrijk, dat beheerd en bewoond wordt door traditioneel levende Aboriginals en per dag mogen er niet meer dan 200 niet-aboriginals in (ons niet meegerekend). Zeer vereerd zetten wij aldus voet op deze heilige grond.
Na de boottocht haasten wij ons als een stel zotten naar Cooinda waar we 's avonds de Yellow Waters Boattour doen. Dit is een rondvaart over een klein stukje van de eindeloze wetlands in Kakadu, maar zelfs in de kleine twee uur dat je in het bootje tussen de crocs ronddobbert zie je meer vogels dan je in Nederland in je hele leven zult zien. Een maaltijd in het restaurant later begeven wij ons weer naar ons mugvrije bedje. We zijn ondertussen bloedverdunners gaan slikken tegen het grote bloedverlies waar we aan blootgesteld worden.
Zo sinds Jabiru zijn we practisch weer onderweg naar huis. Vanaf daar rijden we namelijk in een (zo goed als) rechte lijn naar het zuiden richting Melbourne met als meest beschaafde tussenstop Alice Springs, Uluru uiteraard niet overslaand.
Voordat we in Alice Springs aankomen hebben we nog wel een paar andere gehuchtjes waar we zullen overnachten of edelstenen zoeken. Eerste halte, terug naar Katherine. Om de een of andere onverklaarbare reden is oma d'r rechteroog helemaal dik en onmogelijk doorheen te kijken. Nog steeds hou ik voet bij stuk dat het leed dat oma hier in Australië te verduren heeft, niks met mijn ongeëvenaarde kookkunsten te maken kan hebben. Katherine had ik al nader beschreven dus dat laat ik achterwege. Wat we dit keer wél deden, aangezien dat de vorige keer mislukte, was een tochtje door de Cutta Cutta Caves.

-Nee, je bent niet de enige die om die in Nederlands uitgesproken naam moet lachen-

De Cutta Cutta Caves, uit het Waringari vertaald; sterrengrot. In de grot fonkelt er een helehoop druipgespuis. Net alsof het inderdaad, zoals de aboriginals geloven, DÉ sterren zijn. Na de zalige luxe overnachting in een cabin in Katherine begeven wij ons weer op het foute pad..het backpackerspad. Na een saaie, puur horizontale weg komen wij aan bij Dunmarra Roadhouse dat ooit naar ene in de bush verloren ier, Duncan O'Mara, vernoemd is en aangezien de Abo's evenveel problemen hebben onze taal te spreken als wij het hunne, werd het dus maar Dunmarra. Hier beleefden wij een van de weinige nachten waarbij de airco niet aanhoefde. Koud en verkleumd tuffen wij verder naar het gehucht Tennant Creek. Alsook geen airco aan, maar juist verwarming. We slaan boodschapsels in voor de komende dagen omdat we dan de bush induiken, waar je overduidelijk niks, maar dan ook niks kan krijgen. Althans, als je de aangereden Roo'tjes aan de kant van de weg niet meetelt.
Nog voor we de bush in zulllen duiken bekijken we op onze weg daarheen 'the Devils Marbles'. Deze freaks of nature tarten elke natuurkundige wet door op de meest onmogelijke manieren op elkaar opgestapeld te liggen zonder eraf te glijden op een gevoelig toeristenteentje. Over tenen gesproken. Zodra ik de auto uitspring om een paar kiekjes te schieten zie ik in mijn extase het Australische continent weer over het hoofd waardoor ik mijn voet ongelukkig hard stoot tegen de eerste steen die zich in mijn pad van punt A(uto) naar punt B(oompje) bevond. Met bloedend ledemaat hup ik terug naar de auto om met pleisters de boel binnenboord te houden.
Overigens vind ik dat die Devil met z'n Marbles maar luizige yahtzee's gooit.

Midden in de bush ligt het graverswalhalla Gem Tree, waar je elke dag een andere edelsteen kunt zoeken/opgraven. Wij kiezen voor drie nachtjes koukleumen in een tentje en de garnet + zircon tour.

Voor de minder intellectuelen:
Garnet = Granaat
Zircon = Zirkoon

Na een korte naslag van opa's dagboek kwam ik nogmaals tot de conclusie dat het de afgelopen 2.5 maanden steeds droog is geweest, de jaren daarvoor dat ze hier waren ook en de lucht belooft ook een heldere nacht. Daarbij zitten we midden in de woestijn waar de paar aanwezige boompjes overduidelijk door aanhoudende droogte de pijp uit zijn gegaan. Vol vertrouwen zet ik dus mijn tentje op zonder de fly (buitentent). Het resultaat is een tent van 50% gaas waardoor de lucht heerlijk circuleert en waardoor je elke ster en diens buurman kraakhelder kan zien. Om nog maar niet te spreken van het feit dat het opzetten zo veel minder werk is. Heerlijk.
Wij eten een prakje van kip met rijst, maar dan zonder kip. Wat rest is rijst met een potje slap aftreksel. (Ik heb nog gezegd, Backpackerspad)
Wij rollen ons in de talloze slaapzakken op om de koude woestijnnacht te kunnen overleven en zodra even later de generator verderop uitgaat, wordt het heeeeeel stil en donker. Niet gek dat ik dan van zoiets zachts als opa die een wapperende theedoek voor moordlustig beest (roo?) aanziet en aanvalt met een zaklamp, al wakker wordt. Ik leg mij weer te rusten en niet meer dan 4 minuten later hoor ik een zacht getik, gevolgd door een vochtig gevoel aan elk ledemaat dat geen dekking had gezocht onder mijn slaapzak. REGEN!!! Dit gaf mij een dubbel gevoel. Aan de ene kant was het een hele openbaring na 2.5 maanden regen te zien, anderszijds lagen ik en mijn kostbare bezittingen daar als schietschijven voor de talloze drupjes. Gelukkig hield de regen net zo snel op als dat zij gekomen was. Raar landje.
Verdomme, 6 minuten later ging het weer regenen en een flink stuk harder dan de eerste keer. Daarbij hield het nu niet op.

[Met zielig, zacht fluisterstemmetje] "Opa, ben je nog wakker?"
[Buiten adem van het gesmoorde lachen] "PROEST..UCHE..Jij wil zeker even de autosleutels?"
(de fly lag in het laadruim)

In mijn boxer ren ik buiten bibberend door de regen heen en poog in recordtempo het zeil uit te vouwen, recht te leggen, eroverheen te mikken, nogmaals recht te trekken en zo goed en kwaad als gaat vast te maken zonder extra haringen de grond in te rossen. Ik dacht een paar keer een onderdrukt geproest vanuit o&o hun tent te horen. Rillend en druipend duik ik mijn bed in om de rest van de nacht als bibberend knipperlicht te slapen. Slaap-wakker-slaap-wakker-slaap-wakker. Dit is toch geen leven meer?
De volgende ochtend zitten we als in elkaar gedoken verenbolletjes gebukt over een grote dampende bak pleur. Een week geleden hadden we overdag 36 graden en 's nachts 27. Nu overdag 21 en 's nachts rond de 2. Zelfs de thermometer kijkt morrig om deze temperatuur en gunt ons ook geen vriendelijk blik meer waardig.
Afijn, wij laden bij de ingang van de bushcamping het nodige zoekgereedschap in de auto en rijden naar de granaatvelden. (niet verwarren met mijnvelden) Drie uur later hobbelen we volgeladen met garnets, stof en blubber over de Plenty Highway weer terug naar Gem Tree om onze verkregen schatten te laten taxeren. Deze nacht is de geschiedenis ingegaan als zijnde regenloos.
Op dag twee van ons outback bushavontuur gaan we op zoek naar de waardevolle Zirkoon. Nog blubberiger, vermoeider en stoffiger rollen we terug naar ons tentje waar we al om 7 uur in bed liggen, dromend van de cabin in Alice Springs waarin we morgen heerlijk zullen relaxen.
Na een extreem korte rit van slechts 140 km bereiken wij de woestijnstad, Alice Springs.
Erg vervelend, want nog voordat ik de laptop op had gestart voor een potje freecel moesten we al weer uitstappen.

Backpacker zoekt vrouw

Vandaag de 21e juni 2009, ruim een maand sinds we Kununurra achter ons gelaten hebben, kan ik na lang overwegen met zekerheid zeggen dat ik geen heil zie in een huwelijk met ene Margaret Ngurkakutu.

Op één van onze nachtelijke (drink)partijen waren wij spontaan, ineens en vooral zomaar in het gezelschap van de twee Aboriginal zussen, Claire en Margaret. Overduidelijk hoopten de twee snoeperds een degelijke hoeveelheid drank bij ons te kunnen bietsen. Zo gul als wij backpackers zijn hebben ze voor ze het zelf wisten allebei een fles wijn in de dorstige handjes gedrukt gekregen. Zeer subtiel verplaatst Margaret, de jongste (32) van het stel, haar stoel tot vlak naast de mijne. Waarop de volgende conversatie ontstond:

-M: (aardig lazarus) "Are you married?"
-Ik: "Haha, no, I'm still very young you know"
-M: "Nice, I love you, will you marry me?"

Op dit punt konden uit pure horror zowel mijn benen als die van de stoel mijn lichaam niet meer behoeden voor een zekere botsing met moeder Aarde, met het lakonieke gezicht van een dronken, spartelende backpacker als gevolg. In een flits zag ik felblonde negertjes met kleine speertjes op kangoeroes jagen en 's avonds hun belly vol eten met world's best pancakes.
Mijn volgende ademteug stelde mij in staat de voordelen tegen de nadelen af te wegen. Altijd drank in wigwam, maar met haar (welliswaar groteske)uitkering geen uitzicht op een succesvolle carriëre. Veel nieuwe vrienden, maar vertier moet gezocht worden met wijn op het grasveld.

Felix helpt me overeind en fluistert me toe: met een beetje geluk kan je vanavond van bil! Op dit punt sta ik op en met een flesje wijn kruip ik in een donker hoekje tot mijn potentieel toekomstige vrouw samen met mijn potentieel toekomstige schoonzus het dingo-bushpad kozen.
De volledige breedte van het pad gebruikend om mij vooruit voort te bewegen, rol ik terug naar mijn tent om schichtig en zwemmend in angstzweet in een hoekje te duiken.
Van een ontspannen nachtrust is nu ook geen sprake meer.

zaterdag 6 juni 2009

How do you "Doo"?

Eindelijk, na drie dagen kunnen wij Big Daddy, onze auto, gewapend met een glimende dieselpomp, nieuwe olie en een gerepareerde stuurkolom weer in ontvangst nemen. Subiet beginnen wij al het zojuist verkregen te testen. Ivanhoe crossing dus maar. De machtige Ord River die langs Kununurra loopt en enige obstakels, waaronder de Diversion Dam, overwint, giert hier onmenselijk hard overheen, wat het hele gebeuren tot één van de gevaarlijkste crossings in Australië maakt. Perfect voor onze zojuist gerepareerde auto, maar helaas zit het ons weer niet mee. Het hele zooitje is gesloten vanwege het hoge waterpeil. Bij vertrek voel ik de treurige ogen van de talloze zoutwatercrocs in mijn rug prikken. Geen eten vandaag.
Teleurgesteld begeven we ons dan maar naar Zebra Rock Gallery waar ze de mooiste zebra stenen verkopen. Wit-rood, wit-zwart, geel-zwartje kunt het zo gek niet verzinnen. In piramides, ballen, krokodilletjes, uilen en ander pluimvee. Om het simpel te houden en omdat ik niet steenrijk ben neem ik enkel twee steenvormige stenen mee. Al is het maar om de douane te foppen.
Als ultieme test besluiten we een klein stukje verder te tuffen naar Wyndham, een kleine 100 kilometer verderop, om op een berg naar beneden te staren naar waar je een half uur geleden ook al was. In de supermarkt delen we de al zo schaarse ruimte met de andere vijf inwoners van Wyndham, die toevallig alle vijf besloten hadden ook op dat moment koekjes in te slaan. Gewapend met twee pakken koekjes hobbelen we verder naar de beroemde Emma Gorge. Twee kilometer klauteren over de meest onmogelijk gevormde rotsen, vijvertjes en heuvels brengt je naar een prachtige, echt waanzinnig mooie waterval met een fikse poel. Bezweet, dorstig en verlangend naar een koekje, duik ik in het heerlijk koele water. Afgekoeld, zonder dorst, maar nog steeds verlangend naar een koekje kleed ik me aan en realiseer me dat ik het hele takkeeind ook weer terug moet.
Gauw springen we in de gekoelde auto in de veronderstelling dat deze ons veilig en wel weer naar onze tentjes zou brengen. Foute veronderstelling, want al bij het eerste bochtje kreeg Big D. kuren. Door de hele auto heen werden de vreemdste geluiden gestoten, die nog het meeste weghadden van het leegschudden van een zak grind in een glasbak bij het dansen van de CanCan. Evengauw als dat het geluid zichzelf introduceerde, verdween het weer terwijl het grind in onze hoofden overuren draaide over wat het nou zou kunnen zijn.
Uiteindelijk komen we rond vier uur 's middags weer aan op de camping waar ik weer hartelijk welkom was in de praatgroep. Diezelfde avond vierden we een klein afscheidsfeestje, want ja, je moet toch een reden bedenken voor een feestje en dit kwam erg mooi uit. Voor de lol haalde ik mijn didgeridooo tevoorschijn om een stukje te spelen. Natuurlijk wilde iedereen het eens proberen en na mijn deskundige uitleg zat binnen de kortste keren iedereen buiten adem bij te komen. De Japanner Kazue kwam ook een kijkje nemen en ook hij wilde een stukkie spelen. Dat deed hij en op zo'n manier dat de aboriginal ouderen er van zouden blozen. Twee minuten later had ook hij zijn didgeridoo tevoorschijn gehaald en zaten we beiden te toeteren, begeleid door Jörg met zijn gitaar. Dizzy word ik de volgende dag wakker. Geheel verbaasd hoor ik de vrouw van de campingmanager mijn naam roepen zodra ik mijn neus buiten mijn tent stak. Naar haar mening was ik een vervelende eikel die al een week lang overal lege flessen neergooide, overlast veroorzaakte en bovenal had ik een didgeridoo en aangezien ik er op kon spelen was het mijn schuld dat mensen de dag ervoor niet hadden kunnen slapen. Maar ik was niet de enige, de rest werd ook van de camping gestuurd. Nou zouden we toch al vertrekken, maar het gaat om het idee. Op de dag van ons vertrek stak het mysterieuze gerammel de kop weer op, wat ons deed besluiten eerst even bij de garage langs te gaan. Vol hoge verwachtingen dat het enkel een steentje of losse bout was wachten wij twee uur lang op de het goede nieuws, maar helaas moest Dr. Diesel ons mededelen dat Big D. niet meer te redden was. Er schijnt een dikke vette scheur in het chassis te zitten en dat is niet bepaald bevorderlijk voor de veiligheid.
Het verdere relaas van de reparatie van de auto is jullie allen al bekend dus zal ik mij weer richten op de feiten. Één daarvan is dat we op een andere camping een cabin huurden voor 4 nachten tot de auto gereänimeerd zou zijn en we onze tocht kunnen voortzetten. De tocht richting het volgende gat, Katherine.
In Katherine hadden we de tentjes al opgezet voor ons lichaam überhaupt eraan gedacht had te gaan zweten. Gewapend met een koud biertje laten wij ons als mislukte plumpuddinkjes in de stoeltjes vallen wat mijn al zo afgeragde stoeltje fataal werd. Na twee maanden lang de temperatuur permanent boven de 30 mee te hebben gemaakt vertrouwden wij wel op onze intuïtie dat dat nog wel een dagje langer zou duren. Goed gegokt.
Wij worstelen ons door de talloze schappen van de Woolworth om de basisingrediënten van spaghetti in te slaan. Op mijn, in gedachten gemaakte, lijstje stond niet rotte ui en paprika, desalniettemin kwam ik hiermee wel terug. Woolworths, the fresh food people because you are!! Sure...
Ik speel in een pitoresk souvenirwinkeltje nog op een didgeridoo die twee keer zo lang was als de auto, maar daarmee was onze dag

donderdag 28 mei 2009

Op de derde dag herrezen...

Wie zegt er dat alleen mijn goede vriend Jezus C. (z'n vader hebbe z'n ziel) herrijzen kan?
Ons enige echte stalen ros heeft, na de lokale lasser een mes op de keel te zetten, de ingrijpende ingreep overleefd en ligt nu bij te komen op de verkoeveroprit naast onze cabin.
Vraag me niet hoe, waarom of wanneer, maar iemand heeft ervoor gezorgd dat we niet de zes maanden lange wachtlijst op hoefden. Ons tootootje rijdt weer, dus morgen, dat wil zeggen vrijdag, zetten wij onze reis voort naar Katherine, Litchfield Park en tot slot Darwin waar we een tijdje zullen vertoeven tot Heinz (sandwich spread!) de reserveauto afgeleverd heeft...WANT ons tootootje is de jongste niet meer en afgelopen reparaties hebben de verhuurders dat in doen zien wat ertoe geleid heeft dat we alsnog Big Daddy 2 in ontvangst mogen nemen. Dat wil zeggen, zodra Heinz in Broome aankomt en het nieuws door de telefoon in zijn eigenwijze oren getetterd krijgt, het vliegtuig terug naar Melbourne pakt en daarna een week lang mag rijden om de auto in Darwin af te gooien.
LOL LOL LOL LOL LOL LOL LOL
Ik ruik een toekomstige zenuwinzinking..

dinsdag 26 mei 2009

Rust in peace Big Daddy...




Roest in vrede Big Daddy.
Ons stalen ros heeft het af moeten leggen tegenover de harde Australische omgeving.
Na enig vreemd geratel hebben wij de auto naar de garage gehobbelt waar het vonnis na een twee uur durende ingreep uit werd gesproken.
Het chassis is FUBAR'ed* en de enige die het in een straal van 2000km kan repareren heeft een wachtlijst van 6 maanden.
Daar zitten we dan zonder auto, maar met 200kg baggage in Kununurra (of all places)
Tijd zat voor internet dus, maar ik hoop dat we gauw de vervangauto, die we al om hebben gedoopt tot Big Momma, in ontvangst kunnen nemen.

Klagen heeft ook weinig zin zoals jullie op de foto kunnen zien.


*FUBAR: fucked up beyond all recognition/repairs