Pre-Scriptum:
Bij het uploaden van de foto's is de vorige keer iets fout gegaan, maar dat zou nu verholpen moeten zijn.
Dag twee in bejaardenmekka Broome spendeerden ik en de baas van de Visa kaart in het internetcafé. We moesten onze primaire levensbehoeften (eten, bier, internet en vrouwelijke warmte) nou eenmaal vervullen. In de laatste behoefte kan helaas niemand mij de komende maanden voorzien. Het leven van een kok is toch best zwaar. Dacht ik dat de keuken waar ik zo vaak in vertoefde erg heet was. Nu ik in Broome zit weet ik wel beter. Het eeuwige mooie weer begint me op mijn zenuwen te werken en dan durven sommige inwoners van Broome mij nog te melden dat het koud is/wordt. Subiet moest ik aan het zuurstof (combinatie van extreme verbazing en hoge temperaturen).
Als de kapper klaar is met het pogen van het fatsoeneren van Oma's haar, waarin hij jammerlijk faalde, besluit ik nog een uur of wat rond te boemelen in de vele winkeltjes van Chinatown, waarna ik, met een kei van een Didgeridoo, een vet strak, khaki, katoenen Aussie vest en een ijsje, de bus naar de camping terug neem.
Het spelen op een didgeridoo valt niet mee en na drie kwartier sputteren, pruttelen en toeteren geef ik het dan op. Ik vraag de eerste beste Klaas die het wél kan om het mij eens voor te doen. Het leven van een kok is toch best zwaar.
's Avonds begeven we ons naar het strand om de fantastische zonsondergang te bekijken. Nu hebben we de son sien sakken in de see en er een paar geweldige (schouderklopje voor mij) foto's van gemaakt. Het warme weer en gebrek aan een zwembad én koelkast op de camping droegen ertoe bij dat ik me de volgende dag naar het (nudisten)strand begaf om toch maar een beetje verkoeling te kunnen genieten. Het schijnt te koud (yeah, sure!) te zijn geworden voor de 'salties' (zoutwatercrocs), maar toch vertrouw ik het niet 100%. Elk donkere vlekje dat ik in het water denk te zien wordt dus vol wantrouwen omzeild om later tot de ontdekking te komen dat het enkel een rots is. Helaas is de gemiddelde leeftijd op het strand over-de-datum, dus de mooie dames waren verassend slecht vertegenwoordigd. Hoe kan het ook anders in een stadje als Broome. Het leven van een kok is toch best zwaar. 's Avonds maak ik puree met erwtjes en een lekker biefstukje. Later nog laat ik O&O zien hoe je wint met yahtzee om daarna een boek dat Oma bij de receptie geconfisceerd had in één nacht uit te lezen. Ik heb Opa nog nooit zó gechoqueerd gezien mij om half 7 's ochtends al wakker aan tafel te zien zitten met een bakkie pleur. Deze dag verliep redelijk rustig. Ik zat de godganse tijd te knikkebollen en 's middags spendeerden we nog een kwartiertje in het internetcafé.
De 9e van Mei zouden we naar Beagle Bay gaan. Bay = Baai = Strand = Zee = FUN! Na een 110km. lange stofweg, die verassend veel vergelijkenissen vertoonde met een golfplaat, kwamen we aan in Beagle Bay, wat niet meer was dan een hoopje bijelkaar geraapte rotzooi en heul veul half gedemonteerde auto's, maar zonder baai, strand, zee of dames in bikini. Een aboriginal dorp had ik me altijd anders voorgesteld. Een groepje kleine, dikke negertjes in een hoopje tipi's en/of ander soort houten hutjes. Dit was een bende dronkelappen die de hele dag in een half uit elkaar liggende auto hun roes uit lagen te slapen. Ze hadden wel een relatief mooi, spierwit kerkje, waarin volkomen sporend met mijn verwachtingen geen één aboriginal te vinden was. Op de terugweg brachten we nog een bezoekje aan een krokodillenloze krokodillenbaai waar ik de auto tegen een boom parkeerde. Eigenlijk was het de verrotte handrem en spontaan doorschietende motor die de auto door deden rijden, maar om het interessant te maken melden we dat ik in dit land waar ruimtegebrek iedereen parten speelt elke cm² wilde benutten. Het resultaat is een miniem deukje in de Bullbar én mijn trots. Moederdag spendeerden we door de auto te wassen en als mislukte plumpuddinkjes in onze stoeltjes te wachten tot het avond zou worden en we de 'Staircase to the moon' mochten aanschouwen.
Staircase to the moon is de combinatie van een opkomende volle maan met laag tij waardoor het met de maan haar reflectie net is alsof er een trap naar boven ligt. Heel mooi en hoewel werkelijk iedereen me mededeelde dat ik nooit of te nimmer een fatsoenlijke foto zou kunnen maken, heb ik er toch een paar ongelooflijk mooie gemaakt die te uwer beschikking staan door op de dia show te klikken.
Dag 49 van ons Down Under schandaal besteedde ik volledig aan het overdenken van de goede dingen des levens en tevens heb ik de raadselen van het leven, het universum en al het andere nog eens goed doorgelicht. In andere woorden, we hebben geen zak gedaan. Nelson Mandela heeft in zijn dagen als bajesklant spannender dagen meegemaakt. De hitte trotserend huppel ik in mijn adamskostuum nog een beetje rond op het strand en zelfs de crocfarm werd niet gespaard. Een met 24-karaats omhulde krokodillenhatpin rijker kom ik weer naar buiten gelopen, maar daarmee was alles wel gezegd.
De 12e van de maand Mei raapten we de hele teringzooi weer bij elkaar om vervolgens de steven op het dor..stadje Derby te richten. Erg interessant gebeuren. Ze hebben een pier, een gesloten restaurantje, een gesloten lodge, een volgeboekt hotel en een camping waarvan de eigenaar diezelfde ochtend een flinke portie bijdehandjes naarbinnen geschrokt had. We bekijken nog even een 4500 jaar oude Boab boom die in the early days als gevangenis gebruikt werd. 's Avonds kook ik een lekkere portie spaghetti, lul wat met twee fransen, babbel en kaart een paar uur met drie duitse rugzaktoeristes en last but not least heb ik ruim 2,4 liter bloed gedoneerd aan stichting MUG. Onvrijwillig welliswaar, maar het gaat om het gebaar. Nu zit ik 24 uur per dag de talloze muggebulten te krabben, schuren, wrijven, smeren en schurken om maar een beetje verlichting te vinden.
Aangezien er in Derby geen ene flikker te doen is, pakken we de volgende dag de hele tentenzooi in en gooien het roer om naar Fitzroy Crossing. Dit was vroeger enkel een oversteek van de Fitzroy River, maar omdat er steeds meer en meer australiërs hun BBQ en bier bij de rivier dumpten en gingen vissen, om zich vervolgens lam te zuipen en vreten, hebben ze er maar een stadje omheen gebouwd. De weg die leidt naar Fitzroy heet de 'Gibb River Road' en is 100% stof, gravel, gaten en half ondergelopen kreekjes. Halverwege slaan we af naar de 'Windjana Gorge'. Een enorme kloof met daardoorheen een rivier(tje). Opa zegt dat het een oud rif is, maar daar geloof ik niks van. Waar zijn dan al die vissen?! Als we door het mulle zand verder de kloof in waggelen kom ik oog in oog te staan met een bende 'Freshies'. Zoetwaterkrokodillen. Veel kleiner en minder lelijk dan hun grote broer, de 'Saltie', zoutwatercroc. Tevens zijn ze niet zo happerig als big brother die je al verscheurt als je de verkeerde kant op hoest. De tweede halte is Tunnel Creek, een lik van hetzelfde stuk rif (weer geen vissen, ik begin te twijfelen aan opa's eerlijkheid) met daardoorheen een ondergrondse rivier/kreek. Gewapend met een lantaarn begeven we ons, dat wil zeggen, ik en opa, al wadend door het water en zand naar de andere kant van de pikzwarte grot. Mijn grootvader is de jongste niet meer en haakt na 100 meter al af. Ik daarentegen had de smaak te pakken en probeerde al vloekend de bordjes 'Exit' te vinden. Ik maak een paar foto's en buiten mijn weten om fotografeer ik de croc waar ik op mijn terugweg bijna op zou staan. Voorzover ik wist zette ik enkel een soortement watervalletje op de gevoelige plaat. Ik kon hem niet zien, maar wel horen, dus de flits ging aan om een fatsoenlijke foto te kunnen nemen. Toen ik op de wandeling terug bijna op dat mormel ging staan en me het strontlazarus schrok, bekeek ik, terug aangekomen in de auto, de foto van het watervalletje, waar ik dat kreng bijna mishandelde, nog eens goed om te zien of Mr Croc daar toevallig op aanwezig was. En ja hoor, een snuit, rug, heuleboel tanden en één oplichtend oog dat mij oh zo vuil aankijkt. Wat hij niet wist was dat ik de hele tijd mijn mes in de aanslag hield in mijn hand voor het geval ik iets onooglijks tegen zou komen in deze grot waar je zonder lantaarn geen hand voor ogen ziet. We laten Tunnel Creek achter ons en tuffen op ons gemakje door naar Fitzroy Crossing. In dit stadje stevenen we op het dichtsbijzijnde hotel af, Fitzroy River Lodge Resort. Van al dat harde werk word je moe en met een beetje pech zit je op je 19e al in een midlife crisis. Dit wilden mijn geliefde Pensionadas mij niet aandoen dus boeken we twee nachtjes in het prachtige hotel. De tweede nacht moesten we welliswaar in een andere kamer doorbrengen, maar je moet er iets voor over te hebben die tent in de auto te laten liggen. 's Avonds eten we zaaaaaaalig in het hotel en natuurlijk mag het yahtzee schandaal ook niet ontbreken. Relaxen in het aanwezige zwembad was er helaas niet bij, daar hij als bierkoeler beter geschikt was dan als aangenaam zwemwater.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten